George Kabel: introductie beeldhouwen

Algemene informatie

Vanaf mijn kindertijd heb ik interesse voor beeldende kunst. Ik heb weliswaar geen kunstzinnige opleiding gevolgd en er nooit mijn beroep van gemaakt, maar het beeldhouwen is uiteindelijk een fascinerende en belangrijke tijdsbesteding voor mij geworden.

Als kind tekende ik graag. Nadat ik het werk van William Turner en enkele Franse impressionisten ontdekte en onder de indruk raakte van hun werk, ging ik over op schilderen met olieverf. Ik experimenteerde vooral met het spel van licht en kleur in stillevens en landschappen.

Lang heeft dat niet mogen duren, want mijn gezichtsvermogen begon in ernstige mate af te nemen ten gevolge van een netvliesaandoening.

Nadat ik blind werd, zocht ik naar andere expressiemogelijkheden. Ik ontdekte tijdens een bezoek aan een beeldentuin, dat ik door het betasten van beeldhouwwerken, weer contact kon maken met beeldende kunst. Tijdens enkele workshops van de stichting Kubes maakte ik kennis met de basistechniek van het houwen in steen. Dit werd de aanzet tot een boeiend en creatief avontuur. Om meer ervaring op te kunnen doen, sloot ik me aan bij 'open atelier' groepen beeldhouwen en keramische technieken in Eindhoven.

Mijn voorkeur gaat uit naar het beeldhouwen in hardere steensoorten als Belgisch hardsteen. Enerzijds vanwege de aard en aaibaarheid van dit materiaal, anderzijds vanwege de uitdaging om in dit materiaal vorm aan te brengen met behulp van hamer en beitel.
Daarnaast boetseer ik keramische sculpturen. Klei biedt ten opzichte van natuursteen andere mogelijkheden in het vormingsproces.

In het algemeen wordt beeldende kunst vanuit de visus gemaakt. Voor de beeldhouwkunst betekent dit, dat niet al het ruimtelijke werk toegankelijk is via de tastzin. Denk hierbij bijvoorbeeld aan meters hoge en voor de handen onbereikbare beelden of aan beelden met scherpe materialen als glasscherven of prikkeldraad.
Uit vraaggesprekken met beeldhouwers ontdekte ik, dat zij veel belang hechten aan de kleur en tekening van het materiaal en de werking van licht en schaduw op een beeld. Ik vroeg me af, of je zonder te kunnen zien, dus uitsluitend via de tastzin wel beeldende kunst kunt realiseren. Deze vraag heb ik tot mijn uitdaging gemaakt. Mijn doel daarbij was: het realiseren van zowel tactiel (haptisch) als visueel aantrekkelijke beelden.

Mijn keuze voor de vorm van een ruimtelijk werk wordt bepaald door een vaag idee, meestal van een eenvoudige, geabstraheerde figuur. Tijdens het boetseren in klei of het houwen in steen zoek ik naar een mogelijke uitbeelding daarvan. De tastzin via de handen is hier mijn instrument en het is tevens de intuïtieve en sturende kracht die mij tot de uiteindelijke gestalte van de beeldhouwwerken leidt.
Ik heb in tegenstelling tot vroeger, toen ik nog kon zien, meer affiniteit met vrije, geometrische en organische vormen. Het gaat me niet zozeer om de betekenis of inhoud van het beeldhouwwerk, maar om de vorm, die de juiste drager kan zijn van een bepaalde stemming. Spanning, dynamiek, ritme, ruwheid, zachtheid, vrolijkheid. Ik wil deze gevoelselementen door de toeschouwer via zijn tastzin laten ervaren.

De afgelopen jaren experimenteerde ik ook met andere manieren van werken en met andere materialen. Dit leidde tot enkele conceptuele kunstwerken en een foto project. Zie elders op deze website.

De afgelopen jaren heb ik geëxposeerd in musea, galeries, beeldentuinen en kantoren. Zie het overzicht 'Exposities' te vinden op deze website.